.

.

.

.

dinsdag 25 augustus 2015

Dagboek deel 087 Over groeien, bloeien en molenstenen


woensdag, 13-05-2009

En zo zit ik hier dan...
Bijna getrouwd, met alle voorbereidingen, die daarbij komen kijken.
Terwijl ik de dingen overdenk, zie ik mijzelf.
Ik zie mijzelf, bijna 47 jaar oud. Hoe ik ooit was, wat er allemaal gebeurd is in mijn leven en wat er veranderd is.
Laatst schreef ik, dat ik gevoelsmatig nog steeds dezelfde persoon ben, dat ik nog steeds hetzelfde 'voel'. Wat kan er dan veranderd zijn...?
Ikzelf? In welke zin?

Ik denk even terug. Terug in de tijd...
"Alweer?"
Ja! ..Alwéér ja..!
Men zegt wel eens: "je moet niet achterom kijken.", maar ik ben er zeker van dat dat in bepaalde situaties juist heel goed en belangrijk kan zijn.

Ik schreef vanavond een reactie aan één van mijn lezers en noemde daarbij enkele dagboek-delen.
Naderhand dacht ik: "Kom, laat ik die ouwe delen nog eens overlezen.." en al lezende werd ik volledig in beslag genomen door twee bepaalde delen, deel 33 en deel 36. Voor mijzelf heel belangrijke dagboekdelen.
Het was 9 december, 2007 (deel 33). Nog maar net een maand daarvoor had ik mijn leven in de handen van Jezus gelegd.
En ik kan je vertellen, lieve lezer...het was een hektische tijd. In praktische zin, maar vooral in emotionele zin! De woede-aanvallen waren bepaald niet van de lucht! Er hoefde maar íéts te gebeuren, of ik ontplofte volledig!
Maar terwijl ik las, proefde ik ook eenzaamheid. Intense eenzaamheid, omdat ik niemand had, met wie ik mijn nog zo prille geloof kon delen. Iemand die mij kon steunen, bemoedigen. Ik had zo iemand niet. Mijn hele wereld bestond uit niet-gelovigen en dus was er niemand, die ook geloofde en mij kon aanmoedigen om vol te houden; vast te houden aan wat God begonnen was en te bieden had. Hoe ongelooflijk kwetsbaar is het mosterdzaadje van geloof dat net gezaaid is, maar niet voldoende 'onderhoud' krijgt?
Ik lees het in deel 33...
Er was niemand. Ik was alleen, en in mijn eentje tot geloof gekomen. Zonder aanmoediging, hulp, of begeleiding (nazorg). Uberhaupt zonder tusenkomst of medewerking van andere mensen. De enige moréle steun die ik had, kwam van zus Heidi, broer Bert en van Johan. De rest van "digitale personen", mensen op het internet en daar moest ik het in geloofsmatige zin dan ook van hebben. Bijzonder waardevol, dat wel. Maar ja...wat heb je daaraan in de echte wereld? Wat heb je daar aan als je in de harde werkelijkheid van de maatschappij geconfronteerd wordt met je eigen zwakheid en kleinheid van je geloof en er is niemand die je optilt en zegt: "..vertrouw..! Kom, laten we bidden."

Ja ik was gelukkig, maar tegelijk ook zo intens eenzaam. Eenzaam in mijn geloof...
Hoe moeilijk was het vaak, om vol te houden; stand te houden? Al vanaf het eerste moment draag ik een paar kaartjes bij me op het werk, die ik zelf gemaakt had: één met op de achterkant de geestelijke wapenrusting van Efe.6, en één met de vrucht van de Geest, Galaten 5.
Deze twee kaartjes waren mijn houvast als ik op mijn werk was en hoevaak heb ik ze niet even in de handen gehad, of even de hand op die broekzak gehad, waar ze inzaten? Wat een steun heb ik, zeker in die eerste periode, aan die twee kaartjes beleefd!
En dan deel 36. Hoe eenzaam heb ik me niet gevoeld? Oh ja..ik vertelde en schreef er wel over, maar hóé diep gaan je gevoelens, als je beseft dat je in feite geen ouders hebt gehad? Hoe anders en waarschijnlijk catastrofaal zou die ontdekking geweest zijn, als ik niet geloofd had? Als God mij niet beschermd had? Niets, helemaal niets gaat boven Zijn bescherming, en al denken velen dat die bescherming vooral fisiek zou moeten zijn, ík weet beter dan dat. Ik heb Hem mogen ervaren van zo griezelig dichtbij, dat ik het idee had Hem aan te kunnen raken!

En kijk nu eens.....!!!
Kijk eens, waar ik nu, op dít moment sta!
Ik kijk even (als een soort van 'examen') naar mijzelf, met als referentie Galaten 5:22-23.
Als ik kijk naar de vrucht van de Geest, ben ik dan gegroeid? Is er 'verbetering', verandering in positieve zin?
Ben ik daar, waar de Here God mij wil hebben? Nee! Zeker niet!! Maar ik ben blijkbaar wèl zoveel gegroeid, dat woede uit onvrede, teleurstelling, haat of ongeduld omgekeerd is in acceptatie van een situatie; dat de onrust is verdwenen en plaats gemaakt heeft voor rust. Ik ben blijkbaar wèl zoveel gegroeid, dat God mij goed genoeg vindt voor één van Zijn kinderen om met haar te mogen trouwen..

Nee, helemáál 'goed genoeg' zal ik nooit bereiken, maar in mijn groei ben ik goed genoeg om telkens opnieuw weer èrgens in te mogen bloeien! En het moge duidelijk zijn: groeien is één ding, maar om ook daadwerkelijk te kunnen blóéíen heb ik het nodig om zo af en toe, zo hier en daar wat eens 'bijgesnoeid' te worden. Soms doet dat wat pijn. Soms fisiek, meestal emotioneel.
Maar ik weet, terugkijkend naar Dagboek deel 33 en 36, dat die positieve groei er is!
Refererend aan Galaten 5, de vrucht van de Geest en terugkijkend naar 'toen', kan ik met een schoon en gerust geweten zeggen uit eigen ervaring: ik zíé die groei en ontwikkeling! Soms (meestal) merk je er niets van, maar het is er! In theoretische zin èn in praktische zin. Voor mijzelf betekende dat: rust, ietwat anders leven, bijbelkennis, houding t.o.v. sommige dingen en nog zoveel meer. Mensen zeggen wel eens: "Je bent veranderd. Ik weet niet wat er is, maar er is iets veranderd. Je bent 'anders' geworden..." Enkelen vinden dat maar niets, maar de meeste mensen juichen het toe. Onder hen zelfs mensen die zelf niet geloven!

Als je in alle oprechtheid, zonder vooraf gestelde 'voorwaarden' aan God vraagt om in jouw leven te komen, èn daar dan ook werkelijk je hart voor opent, nou dan...
Dan gebeuren er werkelijk mooiere dingen dan je je ooit zou kunnen voorstellen!!
Zo vergelijk ik mijzelf naar anderen toe wel eens met een baby. Een baby, die geboren is met een klein molensteentje om z'n nekje. Naarmate die baby groeit, groeit die molensteen mee. Eigenlijk heb je het niet eens in de gaten. Je bent dat gewicht om je nek, op je schouders gewend. Je weet niet beter. Het 'hoort' gewoon bij jou...
Totdat je op een dag, net als ik, je leven in Jezus' handen legt. Zomaar..valt er dan opeens iets van je af, wat je altijd bij je gedragen hebt, wat jou als volwassenen af en toe zo vreselijk 'levensmoe' maakt. Zó moe van het leven, dat je het niet erg zou vinden, als je op een dag gewoon in slaap zou vallen en niet meer wakker zou worden. Zo moe van je eigen emoties, je gevoelens en herinneringen, dat je het liefst alles zou vergeten, zelfs wie je bent...
Als díé molensteen eenmaal van je afvalt, voel je je zó vederlicht, dat je zult denken dat je boven alles uitzweeft. Je zult je erover verbazen, dat je je altijd om zoveel dingen druk hebt gemaakt, die eigenlijk zó onbelangrijk zijn voor jouw eigen persoonlijke leven.

IK heb het mogen beleven. Ik ben die baby, die als volwassene God in z'n leven heeft gevraagd. En die molensteen?
Die was zomaar, opeens verdwenen. Wat er voor in de plaats kwam was de wil om vandaar te groeien in liefde en zachtaardigheid èn de wil, de hardnekkige wil om ook ooit te mogen blóéíen, zodat ook anderen het schitterende 'snoeiwerk'  van die Grote Tuinman mogen zien, in Wiens handen ik mijn leven nog maar zo kort geleden legde...

EEN BEETJE MEER EN MINDER        .

Een beetje minder praten,
Een beetje meer geduld.
Je hart niet vol van zorgen
Maar liefdevol vervuld.

Een beetje minder jagen
Naar wat de wereld biedt
Een beetje meer vertrouwen
Op God ,die alles ziet.

Wat minder egoist zijn
Heus ,dat gevaar is groot
Een hart niet steeds gesloten
Maar open voor de nood

een beetje meer geloven
Wat minder dus verstard
Een beetje meer getuigen
Zo'n woord van hart tot hart

Wat minder af gaan breken
Er moet veel meer gebouwd
Wat minder blijven tobben
Wat meer op God vertrouwen

Nee,ik zal nooit volmaakt zijn
Dat vraagt God immers niet
Wel,dat Hij onze handen
Zo graag gevouwen ziet.


M.Kofferman-Zijl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten