.

.

.

.

dinsdag 25 augustus 2015

Dagboek deel 089 'Nummer 44...'


Dinsdag, 16-06-2009

Dinsdag is het nu.
Het is 'alweer'  elf dagen geleden dat we in het huwelijk traden.
Het zal je niet verbazen dat ik niet al te veel heb geschreven, want laten we eerlijk zijn:
ik had wel wat beters te doen....................

Maar goed, ik ben er weer en het wordt tijd om te reageren op een bijzondere schrijver,
die een bijzonder stukje schreef.

Verreweg de meesten van jullie weten inmiddels wel, dat ik in m'n tienerjaren op een internaat woonde.
De Rekkense Inrichting heette het en ik heb  daar over het algemeen een hele goede tijd gehad, waar ik met plezier
op terugkijk en met even veel plezier over schreef.
Tot voor kort.
Onder "dagboek van vroeger", (hfdstk: Rekkense Inrichting deel 1) liet iemand een reactie achter.
Twee zelfs: eerst een hele korte uitbarsting van woede, 's avonds om 01:53 uur:

"Bernardus Wissink,
 een grote luldebehanger.
 geen goed woord voorover.
 Hij mag God genadig zijn, in mededogen.
 Er is ruim voldoende plek op "hun" Rekkense begraafplaats.

no. 44"

Later, om 12:52 uur volgde er nog een reactie, een uitleg over de eerste maar nu wat rustiger:

"Ja beste mensen, het moest er even spontaan uit over die Bernardus (Bernard) Wissink.
 Je moet altijd proberen naar het goede in de mens te kijken. Maar van die Bernard W. krijg ik, ná al die jaren nog steeds een wrange smaak in de mond.
 Ik leerde B.W. kennen op het paviljoen "de Kienveen". Dat moet zijn geweest in 1970, want mijn laatst jaar bracht ik door op "op den berg".

Wissink hanteerde dicipline en tucht volgens een nieuw agogische formule - de sociogroep-
waarin ieder verantwoordelijk is voor het -wan-gedrag van de andere groeps genoten.

Nou lekker dus als een v/d medebewoners een bedplasser is, moest de hele groep tegenover B.W. verantwoording en uitleg geven. Ben ik mijn broeders hoeder ?

Vanaf de eerste dag boterde het al meteen niet tussen ons. Ik heb nooit in een totalitair
streng regiem gepast, want mijn vrijheid was me toen al heilg.

Wissink zou mij wel even volgens de regels kneden om leren te buigen voor zijn ideeen en
idealen. Zijn visie van destijds was gevoelsmatig niet mijn visie. Tucht en plicht waardoor
ik een rebel werd. Wilde ik niet buigen dan moest ik maar breken. Tot gevolg dat we meerder keren over de grond hebben liggen rollen, vechten dus ! Wat een zwakte en een onvermogen van een volwassen man ( de leider) tegen een kind van dertien jaar.

Hij liet mij sávonds voor mijn bed -in mijn onderbroek- stukken uit de bijbel- oplezen.
Dat was een van de vele strafmaten die B.W. hanteerde.

Je kon mij op drie manieren positief benaderen, met sport, muziek en het gevoel van respekt en dat je op een positieve manier door de leider wordt gezien. Ik beschikte destijds ruim voldoende over kwaliteiten. Ik was uiterst slim, scoorde negens op de L.T.S. in Haaksbergen en ben laterin Amsterdam doorgegaan naar de M.T.S.

Ik was uiterst sportief, en in mijn tijd absoluut de beste in alles op sport gebied en later heb ikvijftien jaar in de hoogste divisie's van het Nederlandse volleybal gespeeld.

En via de muziek ben ik later muziekleraar geworden in het onderwijs.

Dat zag W.B. kennelijk niet. Hij wilde mij een ondergeschikte maken aan zijn totalitaire
militaire regiem en hij de generaal. Nee hoorWissink en ik hebben elkaar nooit gelegen.

Mischien heeft B.W. niet veel later begrepen dat die sociomethode niet werkte. Althans niet in onze groep op Kienveen.

Een naar militant ventje die Wissink.

Met heel veel ander groepsleiders kon ik het uitstekend vinden. Dan Noem ik namen als
Gerard Hanselman, Henny v. Doorn, meneer Buitelaar en een zekere meneer Hartman
en nog een paar ander hele goeie, waarvan ik helaas de naam kwijt ben.

Ik heb van mei 1966 t/m de zomervakantie van 1969 op de Leemcule, Grol, Kienveen en
op de Berg gezeten. Het was voor mij een srafkamp. Twee aan twee, en in de maat naar school. Altijd die overijverige dicipline, goed voor je vorming om terug te keren in de
maatschappij. Sodemieter op. Ik was een normaal kind met een stel gezonde hersens, geen wegloper of notoire dief of achterbaks. Die moet je dus ook normaal behandelen.

IK was de hemel te reik dat ik na vier jaar van detentie weer terug mocht naar mijn ouderlijk huis in Amsterdam. Weer in een normaal gezinsleven.

Weg van die gekken in Rekken. Ik heb het altijd ervaren als een strafkolonie, een gevangenekamp met groepsgenoten die niet bijster slim waren en een hele slechte jeugd
en internaat geschiedenis al achter de kiezen hadden. Dat is mijn gelukkig gespaard gebleven.

Ik ben vorig jaar nog op de plek -des onheils- geweest en heb een interessant gesprek
gehad met Henny en Gretha v. Doorn. Henny is met pensioen en is in het prachtige huis op het internaat blijven wonen. Met hun heb ik zo nu en dan nog kontakt. Lieve mensen

Wissink woont er ook nog steeds, ik zag de inmiddels oude man op zijn motormaaier het
grote grasveld voor zijn riante huis maaien. Kreeg weer die wrange smaak in de mond.
Zo,n oude man zet je niet meer in z'n onderbroek op het grasveld en hem een stuk uit de bijbel laten voorlezen. Zoals ik vroeger moest doen. Even was er die gedachte, maar ben door plankgas doorgereden richting Eibergen, terug naar huis en de vrijheid.

Dat wilde ik even kwijt.

Groeten uit Amsterdam, Martin Westerman en mijn kleding nummer was vierjaar lang 44."

.....................................

Al enige tijd denk ik na over een reactie. Ik wilde graag reageren, maar hoe?
Hoe vertel je iemand dat JIJ wèl een goede tijd hebt gehad en hoe verklaar je het enorme verschil in 'behandeling' ?
Er zaten per slot van rekening maar zeven jaren tussen 'zijn periode' en 'mijn periode' .
Mijn denkwijze tenopzichte van enkele groepsleiders had juist daarom toch enigszins te lijden.
Was het werkelijk zo slecht geweest? Hadden 'ze' deze dingen werkelijk gedaan?

Gistermiddag hadden Johan en ik een jubileum van een groepsleider, die inmiddels 40 jaar in dienst was van wat tegenwoordig "Rentray" heet,
het vroegere "Rekken" .
Met z'n vieren ( Marijke en Grétha waren ook mee) in de auto naar het dorpje Rekken, waar het feest gehouden werd in café Kerkemeier.
Op weg daarheen kwamen we over het terrein van de "Rekkense Inrichting" en bijna alsof het zo moest zijn...
...zagen we Bernhard Wissink op een motormaaier over z'n gazon 'crossen'. Precies, zoals Martin het hierboven beschreef...
Al met al was het een leuke en gezellige middag, met toch af en toe ook een serieuze noot.
Zo ging één van die noten over mijn vraag, hoe het vroeger was.
Ik had van Johan al wel een stuk gekregen dat over deze periode ging, maar  ik was er nog niet helemaal over uit.
Nu wel en dus plaats ik het hier:

"Niet opsluiten, maar opvoeden; wat zijn we wijzer geworden?
Erik J. Knorth
Arjen Jonker, Niet opsluiten, maar opvoeden (diss. Groningen), Utrecht: Agiel 2004,
220 blz., ISBN 90 77834 02 8.
Na een aantal bladzijden in het prachtig uitgevoerde boek van Jonker gelezen te
hebben moest ik denken aan twee publicaties: de ene van bijna 30 jaar geleden,
de andere van recente datum. In een proefschrift uit 1977 van de orthopedagoog
Veerman1 wordt verslag gedaan van een programma-evaluatieonderzoek naar de
behandeling in de justitiële jeugdinrichting Deeskensveld, de jongensafdeling van
de Rekkense Inrichtingen, van jongeren met ernstige gedragsproblemen. Daar
werd een visie op behandelen gehanteerd, gebaseerd op werk van De Lange uit
1965 (herziene druk 1971).2 De kern daarvan is dat bij de in ‘Rekken’ opgenomen
kinderen geen sprake is van wederkerigheid in het contact met volwassenen; zij
zijn fundamenteel relatiegestoord. Tegelijk komen deze kinderen wel onderling tot
‘resoneren’. De Lange verbindt hier de conclusie aan dat opvoeders die via ‘de relatie’
met zo’n kind willen werken, nauwelijks iets zullen bereiken. Een veel betere
ingang tot denken en handelen van beroepsopvoeders vormt zijns inziens de peer
group; via leeftijdgenoten kan invloed worden uitgeoefend. Veerman plaatst een
aantal kritische kanttekeningen bij deze visie en zet daartegenover dat hij bij veel
jongeren in Deeskensveld wél mogelijkheden voor ‘deelgenootschap’ en ‘wederkerigheid’
ontwaart. Hij concludeert dat De Lange’s opvattingen vooral ‘… gezien
moeten worden als persoonlijke ervaringen en gedachten’ (p. 61).
Onlangs besprak Goossens3 een nieuwe studie van De Lange uit 2001. In dat
boek komen we dezelfde grondgedachte tegen als in diens publicatie uit 1971. De
recensent stelt dat de auteur zich heeft laten inspireren door de praktijk van de
hulpverlening, hetgeen hij kan ‘billijken’. Zeer kritisch is Goossens daarentegen
over twee zaken: er is geen enkele aansluiting bij de hechtingstheorie, en er is
geen belangstelling voor empirische onderzoeksbevindingen.
Het denkmodel van De Lange, dat wil zeggen de daaruit afgeleide sociogroepsstrategie
(SGS), vormt de belangrijkste hulpverleningsmethode voor jeugdigen
in Den Engh, een justitiële jeugdinrichting voor zwakbegaafde jongeren. Het
proefschrift van Jonker, directeur van Den Engh, handelt over deze aanpak. Na
een historische schets van het werk in justitiële jeugdinrichtingen (hoofdstuk 2)
1 Veerman, J.J. (1977). Als hulp wordt opgelegd. De problematiek rond de hulpverlening in een
orthopedagogisch behandelingsinstituut. Groningen: Wolters-Noordhoff .
2 De Lange, G. (1971). Kinderen zonder thuis in deze wereld. Groningen: Wolters-Noordhoff .
3 Goossens, F.A. (2003). Bespreking van G. de Lange (2001), ‘Relatiegestoorde kinderen: Twee
opvoedingswijzen bij hechtingsstoornissen’, Assen: Van Gorcum. Pedagogiek, 23(2), 156-158."

Het origineel is nog veel langer, maar vooral dit eerste deel is van belang om Martin's traumatische ervaringen te verklaren.
En dan vooral dit deel:
"De kern daarvan is dat bij de in ‘Rekken’ opgenomen
kinderen geen sprake is van wederkerigheid in het contact met volwassenen; zij
zijn fundamenteel relatiegestoord. Tegelijk komen deze kinderen wel onderling tot
‘resoneren’. De Lange verbindt hier de conclusie aan dat opvoeders die via ‘de relatie’
met zo’n kind willen werken, nauwelijks iets zullen bereiken. Een veel betere
ingang tot denken en handelen van beroepsopvoeders vormt zijns inziens de peer
group; via leeftijdgenoten kan invloed worden uitgeoefend."

Kinderen werden "te kijk gezet" en vernederd voor groepsgenoten, als ze iets 'f out' gedaan hadden en deze zogeheten "Socio Groeps Strategie" (SGS-methode)
van die meneer G. de Lange hield tevens in dat de gróép gestraft werd voor de 'fout' van één...
Positieve Gedrags-verandering/beïnvloeding via groeps/leeftijds-genootjes...heette het.
Diezelfde meneer schreef later nog een stuk met de titel: "Relatiegestoorde kinderen..."
Tsja...zeg nou eerlijk: met zó'n behandelmethode kun je daar t0ch op wachten???!!
Ik mag het niet zeggen, maar ik doe het toch:
Wat zou ik die meneer graag eens ontmoeten!!! Ik zou hem zóveel leren over zijn eigen proefschriften en ziekelijke denkwijzen,
dat hij nooooooit meer zou schrijven....
Die hele wereld van kwasi-opvoeders staat bol van vakkenvullers.
Vakkenvullers???
Jawel: vakkenvullers...
Ooit was er iemand, waarschijnlijik een freudiaanse zieke geest, die het woord 'pedagogie' bedacht en daar van alles aan verbond.
Zo had je in no-time socio-pedagogie, ortho-pedagogie, psycho-pedagogie, psycho-sociaal pedagogie en vele, vele andere 'kunstvormen'.
Er kwam ook al gauw een heuse academie, waar je het allemaal kon leren: de Sociaal Academie. En wat leerde je daar?
Jawel: het maken van tabellen. Deze tabellen moest je dan onderverdelen in vakjes. Wat je met die vakjes moest doen?
Simpel: vullen.
Dan kwamen de patiënten, cliënten, bewoners, of..simpelweg: "gevallen". Die moest je dan in de 'juiste' vakjes plaatsen...
En dus: "vakkenvullers". Zo noemden we ze vroeger al en blijkbaar zijn ze tegenwoordig die naam nog steeds waardig.
Helaas, want hoeveel slachtoffers maken deze mensen jaarlijks wel niet in hun nooit aflatende , bijna onwereldse  arrogantie en betweterigheid???

Slachtoffers zoals Martin Westerman, "nr. 44".
Mensen, doodgewone mensen, die in hun volwassen leven nog steeds achtervolgd worden door de ellende uit hun jeugd.
Hadden ze het als kinderen tóch al niet gemakkelijk ..werd het hen op internaten en kostscholen zo mogelijk nog moeilijker gemaakt door zogenaamd "progressieve, sociale behandel-methoden"....

Gelukkig behoor ikzelf tot een redelijke groep van mensen, die het best naar hun zin hadden.
Gelukkig heb ik, met heel veel anderen, dergelijke verschrikkingen niet mee hoeven maken.
Nog niet zo heel lang geleden kreeg ik een stuk van Johan over iemand, die ook in het midden van de 60er jaren op Rekken gezeten had. Diegene wist ook ronduit bizarre dingen te vertellen. Dingen, waarvan je bijna zou denken: "Náááhhh......dat zál toch wel niet....??!!?"

Helaas...verreweg de meeste verhalen zijn maar al te waar...!

Met dank aan Martin Westerman ("nr. 44") voor zijn stukje
en aan Johan Dammuller en Jos de Wolf (oud groepsleiders) voor hun bijdrage in deze.

1 opmerking:

  1. Ook ik heb bij Bernhard Wissink gewerkt als groepsleider. De tijd toen was totaal anders dan hoe ik in mijn verder leven met kinderen heb gewerkt. Ik ben als 21 jarige op de Wakel begonnen en ben later bij Wissink terecht gekomen. Rekken stond bekend als het eindstation van de kinderbescherming. Als je als groepsleider daar had gewerkt dan kon je het overal. Het vervelende in Rekken was dat je je moest comformeren aan de werkwijze die er gold. Dat betekende vaak autoritair handelen en kruipen voor de hoofdleider. Vooral dat laatste heeft me altijd tegen de borst gestuit en ik ben daardoor ook het ass. hofdleiderschap bij W. misgelopen. Ik heb nooit veel problemen met de jongens gehad want praten ging me makkelijker af dan op m'n strepen staan. Ik weet nog dat een keer de hele groep niet naar bed wilde omdat ze klaagden over (ik dacht) het eten. Hierop heb ik ze allemaal laten zitten en hun verhaal laten doen. Daarna aangegeven dat ik het morgen aan de directie zou voorleggen en dat ze dan van me zouden horen wat er uit kwam. Dat ik verder dit moment niets kon doen, en ze gevraagd dan nu naar bed te gaan. En dat deden ze. Later aan eeen vn hen gevraagd wat er was gebeurd als ik naar de telefoon was gelopen in de wachtkamer? "Ik had goed gedaan, want achter de deur stond er een met een pijp ijzer." IK heb daarna vreselijkop m'n donder gehad dat ik geen hulp had ingeroepen. Daarna kon ik gelukkig op de Kiefte terecht, waar een geheel andere sfeer was.
    Mijn verder werkzame leven heb ik altijd in verschillende settingen met kinderen gewerkt. Altijd met veel plezier en woon nog steeds in het dorp waar veel van mijn ex- pupillen wonen. Als we weer eens met elkaar praten als we elkaar tegnkomen hebben ze alleen maar prettige ervaringen. "Ïk was streng, maar rechtvaardig en eerlijk." (En dan groei ik weer.) Jack van Duijn (ong. 1968-1972)

    BeantwoordenVerwijderen